Het boek Verzamelde Werken van de auteur Dirk Coster is 1 maal gevonden, 0 maal nieuw en 1 maal tweedehands. "Verzamelde Werken" is tweedehands te koop vanaf € 19,05 bij Bol.com.
We hebben Verzamelde Werken ook gevonden geschreven door andere auteurs:
![]() |
Verzamelde Werken |
![]() |
Verzamelde Werken |
![]() |
Verzamelde Werken |
![]() |
Aanbieder
Bol.com |
ISBN
9789021820903
Soort boek
Hardcover Wanneer men nu in 1970 de oude, wat vergeelde eerste druk van „Nieuwe Geluiden” ter hand neemt, bekruipt u cen gevoel van weemoed en respect. Het boek had een perkamenten omslag, waarop de Vlaamse houtsnijder Joz. Cantré een jonge speler op de Pansfluit als vignet had aangebracht. „Nieuwe Geluiden” was ook naar het uiterlijk de bloemlezing van een liefhebber der poëzie: Dirk Coster „de verliefde bloemlezer”t Als een uitzonderlijke verrassing voor alle hiteratuurminnaars was in 1924 deze bloemlezing uit de poëzie van na de oorlog (1918-1923) verschenen. Ook de inleiding van de nog jonge Stem-redactcur, die „in meeslepende betoogtrant” (M. Nijhoff) als eerste beoordelaar een beeld opriep van de jongste dichtergeneratie, was voor dichters en lezers een verhelderend en direct aansprekend geschrift. Er behoorden moed en inzicht toe en een grote vooruitziendheid om een dergelijk boek samen te stellen. Het materiaal waarover de bloemlezer in 1923 kon beschikken, moest hij bijna geheel putten uit de maandbladen en enkele vrij onbekende poëzie-uitgaafjes uit die jaren. Vooral met de poëzie bezuiden de grote rivieren en uit Vlaanderen was men in Holland nauwelijks bekend. Men dient voor een juist oordeel over Coster's oorspronkelijkheid te bedenken, dat, toen de bloemlezing werd samengesteld, Marsman nog niets anders had uitgegeven dan zijn eerste bundel „Verzen” (1923), Slauerhoff alleen maar „Archipel” (1923), terwijl „De sirkel” van Henri Bruning 1.J. W.F. Werumeus Buning in „De Vrije Bladen,” dec. 1924. juist aan het verschijnen van „Nieuwe Geluiden” voorsf ging. Het overige moest gepuurd worden uit de periodie. ken. „Het Getij” (1918-1923) bood ecn ruime keus, maar „De Vrije Bladen” dateerde van t januari 1934. „De Stem” was drie jaargangen oud; „Rocping” presenteerde zich oktober 1923 en „De Gemeenschap” bestond nog nie, Bij de Vlaamse dichters kon de bloemlezer over iets meer materiaal beschikken. Van Wies Moens en Paul van Os. tayen waren de eerste bundels verschenen, maar van Maria Gijsen moest hij de drie opgenomen verzen ontlenen zn het maandblad „Roeping. Alleen de dichters van de „In gang” (van P. N. van Eyck tot A. Roland Holst) en van de „Overgang” (van M. Nijhoff tot Willem de Mérode) waven gemakkelijker te benaderen.<br /><br />Stoutmoediger nog dan de keuze en karakteristiek van jonge dichters en verzen was de welbewuste ordening die hj in zijn boek aanbracht. De letterkundige kritick, bij monde van Nijhoff, Werumeus Buning, Marsman ea, had veel lof voor „de hoge toonaard waarin telkens in enkele pagina's, voortreffelijk gestijld en doelbewust, het persoonlijk karakter en de levensrichting van de dichter, voor zover die kenmerkend zijn voor de gedichten die de inleider opnam, worden duidelijk gemaakt. Men kan miet anders dan toegeven, dat Coster dikwijls een soort kermbe= schrijving weet op te stellen, waarin des dichters persoon bjkheid en de aard zijner poëzie worden samengetrokken.” (M. Nyhoff) - Ook Marsman en Werumeus Buning wer gen vol lof, al nam de eerste reserves in acht. Bedenkingen werden gemaakt tegen de groepering der dichters. Men werschilde vooral van mening omtrent de dichters die Coor M. Nijhoff in ‚‚N R Crt.” 1924, overgenomen in „Verzameld Proza,” 1e bundel.<br /> eer hun plaats gaf als figuren van de „Ingang” en als die van de „Overgang. Eerst bij latere drukken werd dit tangschikken in groepen speciaal door Menno ter Braak apodictisch veroordeeld: „Iedereen die eigenmachtig slagorden van letterkundigen opstelt, zoals Coster dit deed, vergist zich, omdat gedichten geen regimentsvaandels zijn.” Intussen bleek, dat groeperingen als de jonge Vlamingen, de katholieke jongeren, de groep van Het Getij, waaruit later de vitalistische dichters zouden voortkomen, mêtr organische samenhang vertoonden dan de beoordelaars suggereerden. Het ligt voor de hand dat Coster ook anders te werk had kunnen gaan. Nijhoff wees op Duitse, Franse en Italiaanse anthologieën uit de na-oorlogse jaren. Coster kende en noemde „Menschheitsdämmerung”, de befaamde bloemlezing van Kurt Pinthus, waarin een beeld werd gegeven van de moderne Duitse lyriek. Pinthus overzag de nieuwe poëzie als een geheel, zonder de dichters te ordenen. Nijhoff gaf de voorkeur aan „Potes d'Aujourd'hui” door Van Bever en Léautaud, naar welk voorbeeld de Italiaanse bundel „Poeti d'Oggi” door Papini en Pancrazi was samengesteld: „een korte algemene inleiding en daarna, in alfabetische volgorde, de dichters met de gekozen verzen, voorafgegaan door een beknopte aanduiding van hun karakter en richting.” Er waren ook meningsverschillen ten, aanzien van opname of weglating van enkele dichters en van bepaalde verzen, maar men had uiteindelijk alle lof voor dit baanbrekend werk, Van Duinkerken schreef in een Gidsartikel van 1947: „Met „Nieuwe Geluiden” heeft hij een jeugd ver= rukt”, En Marsman erkende in 192s, na het verschijnen van de ze druk, „dat Coster zijn doel bereikte: deze bloemlezing geeft inderdaad een ruim representatief beeld van onze huidige dichtkunst.” „Nieuwe Geluiden” boekte een aanzienlijk succes. Reeds ìn 1925, na één jaar, een 2e druk; in 1927 een 3e druk, in 1932 verscheen de ge en in 1942 de se druk, Een poging van D, A. M. Binnendijk in 1930 om Coster te corrigeren en te verdringen door de uitgave van een eigen bloemlezing uit de Nederlandse poëzie na 1918, „Prisma, mislukte. Er verscheen nimmer een 2e druk van. Wel kwam Coster gaandeweg in moeilijkheden door het voortschrijden van de nieuwe dichtkunst. Maar hij wist ook daar rekenschap van te geven, —niet altijd met dezelfde liefde, maar het grondpatroon. van zijn boek handhaafde hij. Het aantal opgenomen dichters nam enorm toe. Van 30 gekozenen in 1924 was dit aantal in de se druk opgelopen tot 70 dichters. Nog merkwaardiger was de stijging in een bepaalde groep, zoals in die der katholieke dichters: in de re druk koos hij er 3, in de 4e druk waren het er 8 geworden en in de se druk 13. Het moeilijkste probleem deed zich voor in 1942, toen de uitgever hem verzocht een se druk voor te bereiden. In het „Voorbericht” voor die druk schrijft Coster dan, dat dit verzoek hem op dat moment minder welkom was. „Onze poëzie verkeert op dit ogenblik in een periode van gisting en groei.” En dit gold ook voor de dichters uit de school van roro, wier innerlijke vernieuwing duidelijk aan het licht trad. „De noodzakelijkheid echter, de ganse inleiding te herschrijven op grond van de dan bestaande ge= gevens, zal zich zeker over enige tijd voordoen.” Het is er na 1941 niet van gekomen. De kritieken op het boek, vooral na de se druk, waren van bepaalde zijde feller 3. H. Marsman in „Groot-Nederland," dec. r9as. geworden, Coster ging bovendien nog steeds gebukt onder de doelgerichte aanval op zijn persoon en zijn werk, die E. du Perron in 1933 had ondernomen en die het vertroue wen in zijn leiderschap aanzienlijk had gefnuikt. Een kritiek van Ed. Hoornik in het Algemeen Handelsblad van 1941, zeker niet boosaardig geschreven, moet hem veel pijn hebben gedaan.* Daartegenover echter stond, dat hij met die se druk zeker ook bijval oogstte. In 1932 vatte Van Duinkerken de uitvoerige bespreking van de ge druk samen met lof „voor dit uitmuntende boek, dat altijd maar wordt uitgebreid, herzien en bijgewerkt en dat toch nooit op een lappendeken gaat lijken, want Coster heeft een zuiver ontwikkeld gevoel voor de schikking van de onderdelen, en in zijn essay vol detailschoonheden kan men de geordende schoonheid van het geheel nog het meest bewonderen” 5 Het blijft niettemin te betreuren dat de auteur er niet toe gekomen is na 1941 in alle rust zijn inleiding te herschrijven. De kleine wijzigingen die hij in zijn exemplaar aanbracht zijn voornamelijk van stilistische aard. Het stemt ons echter tot bijzondere vreugde dat, na bijna dertig jaar, een 6e druk van dit veel geprezen èn omstreden werk uit zijn nalatenschap kan verschijnen. PIET OO MES
|
Prijs
€ 19,05 |
Bekijk boek |