B.J. Koops - Strafvorderlijk Onderzoek Van (tele)communicatie 1838-2002

ISBN
   

Soort boek
Paperback

Dit boek verkent het grensvlak tussen opsporing en privacy door een grondige analyse van een deelterrein: het strafvorderlijk onderzoek van communicatie. Centraal staat de vraag onder welke voorwaarden justitie communicatie van burgers mag onderzoeken. Het grondwettelijk (tele)communicatiegeheim waarborgt weliswaar de vertrouwelijkheid van (tele)communicatie, maar daarop zijn de nodige uitzonderingen mogelijk.<br />Van oudsher heeft de wetgever toegestaan dat justitie post van burgers onderschept. Na de komst van nieuwe telecommunicatietechnieken, zoals de telegraaf, de telefoon en elektronische post, is het bevoegdhedenarsenaal steeds uitgebreid. Met de wet Bijzondere opsporingsbevoegdheden uit 2000 is ook het direct afluisteren van burgers mogelijk geworden. Twee vragen staan centraal:<br />1. welk systeem ligt ten grondslag aan het (tele)communicatiegeheim en al die verschillende bevoegdheden tot onderscheppen van communicatie? Waarom bestaan er verschillende voorwaarden voor het onderzoeken van post, telegrafie, telecommunicatie en directe communicatie?<br />2. is sinds 1838, toen het eerste Wetboek van Strafvordering werd ingevoerd, het grensvlak tussen opsporing en privacy verschoven? Kan justitie tegenwoordig meer inbreuk maken op de privacy van communicatie dan vroeger?