Lichtenauer - Rotterdam In November En Dec. 1813

ISBN
   

Soort boek
Hardcover

In 1819, toen ons volksbestaan hernieuwd werd, is in geheel Nederland en ook in Rotterdam gestreden en gebeden door mensen als wij. Geestdrift en angst, heldhaftigheid en vrees, toewijding en dubbelhartigheid, wilskracht en verblindheid, al deze hartstochten hebben het leven, ook van de Rotterdammers, geschokt. Dit boek vertelt van dat lijden en strijden van dikwijls kleine leiders en soms grote geleiden. Natuurlijk speelt de figuur van G. K. van Hogendorp een grote rol; daarnaast komen talrijke bekende Rotterdamse familenamen naar voren in deze nauwkeurige beschrijving van de spannende dagen in 1813, Het Historisch Genootschap ‘Roterodamum’ heeft met deze uitgaaf zijn bijdrage willen geven aan de herdenking in onze stad van Nederlands bevrijding in het najaar van 1813. Naast de vroegere publicaties over dit onderwerp, waarvan in de eerste plaats moet worden genoemd de uitvoerige studie van Dr. E. Wiersum in het derde deel van het Historisch Gedenkboek, dat in 1913 werd uitgegeven onder leiding van de gepensioneerde luitenantgeneraal G.J. W. Koolemans Beijnen, scheen om verschillende redenen ruimte te bestaan voor een nieuwe behandeling van deze stof. De vroegere uitgaven over november 1813 hielden zich òf vooral bezig met de nationale aspecten òf zij richtten de aandacht vooral op de plaatselijke gezichtspunten in Rotterdam. Op de navolgende bladzijden is stelselmatig getracht meer verband te leggen tussen het algemene en het plaatselijke. Voorts werd tot dusver de beschrijving overwegend van de Nederlandse kant bezien. De Franse tegenpool kreeg de negatieve rol. In deze uitgaaf is er zoveel mogelijk naar gestreefd de elkander bestrijdende machten, welke in ’s-Gravenhage en Gorinchem gezeteld waren, evenwaardig tegenover elkander te stellen en daardoor de positie van Rotterdam als een aanvankelijk niemandsland scherper te belichten. Dit werd vergemakkelijkt, doordat thans de schriftelijke nalatenschap van G.J. A. baron De Stassart, prefect van het toenmalige departement Bouches-de-la-Meuse, voor raadpleging beschikbaar is gekomen. Voor mijn beschrijving van het Bezoek van Napoleon aan Rotterdam in 1811 (no. 18 van de Kleine Reeks van ‘“Roterodamum’ uit 1963) mocht ik reeds putten uit °s mans officiële schrifturen. Sedertdien zijn ook zijn persoonlijke papieren ter beschikking gekomen. Ik hoop daardoor de objectiviteit weder wat dichter te hebben kunnen benaderen. Een derde reden voor de verwachting, dat een nieuwe uitgaaf zin zou hebben, is gelegen in het feit, dat sedert 1913 verschillende nieu