M. Rueb - Compendium Burgerlijk Procesrecht

ISBN
   

Soort boek
Paperback

Deze introductie tot het Burgerlijk procesrecht maakt je wegwijs in het gehele speelveld van dit dynamische rechtsgebied. Je beschikt hiermee over een compleet up-to-date hand- en studieboek waarin snel antwoorden op procesrechtelijke vragen kunnen worden gevonden, zowel in KEI-zaken als in niet-KEI-zaken. Uitgebreide commerciële shoptekst De 21e druk van Compendium Burgerlijk procesrecht is de nieuwste editie van dit langlopende hand- en studieboek over het Burgerlijk procesrecht. Met zijn complete en toegankelijke benadering van het vakgebied is dit niet alleen een zeer geschikte introductie tot het Burgerlijk procesrecht voor het hoger onderwijs, maar heeft de uitgave vandaag de dag ook een plek veroverd als naslagwerk in de collectie van menig praktijkjurist. Deze vernieuwde editie verschijnt in een tijd waarin het Burgerlijk procesrecht volop in beweging is ten gevolge van de KEI-wetgeving. Daarom vindt je hierin, naast recente uitspraken en literatuur, geactualiseerde teksten over zowel de wet- en regelgeving tot digitalisering en versnelling van de civiele procedure (KEI) als de wet- en regelgeving in zaken waar de KEI-wetgeving nog niet van toepassing is. Literatuur, jurisprudentie en wet- en regelgeving zijn bijgewerkt tot 1 augustus 2018. In 2016 is een grootschalig wetgevingsproject tot digitalisering en versnelling van de civiele procedure afgerond (de KEI-wetgeving). De invoering hiervan startte in 2017 met de gefaseerde invoering van nieuwe regels voor civiele vorderingszaken. Eerst bij de Hoge Raad en daarna bij twee rechtbanken in handelsvorderingszaken waarbij procesvertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven. Op dit moment bevindt de verdere uitrol zich in onstuimig weer. De ervaringen met de digitale procedure bij de eerdergenoemde rechtbanken zijn voor de Raad voor de Rechtspraak aanleiding geweest om # in ieder geval voorlopig # van verdere invoering af te zien. Over de voortgang van het project wordt op zijn vroegst eind 2018 beslist. De verwachting is dat vooral de digitaliseringsaspecten worden heroverwogen, maar dat de meer inhoudelijke bepalingen in grote lijnen hetzelfde blijven. Om die reden is in deze uitgave de bestaande opzet gehandhaafd, met het aan de KEI-regelingen gewijde hoofdstuk 6a en de summiere verwijzingen in de andere hoofdstukken.