|
Aanbieder
Bol.com
|
Soort boek
Hardcover
<p>Over het tijdvak in de geschiedenis tussen de verjaging van de patriotten, dus het mislukken van de patriotse omwenteling en de vestiging van de Bataafse Republiek is weinig geschreven (1787-1795). Het lijkt wel of men liever niet meer aan deze jaren herinnerd wilde worden. De schrijver, die deze jaren onderzocht heeft, komt tot de slotsom dat daar alle reden voor was. Nadat Van de Spiegel als raadpensionaris met hulp van Pruisische bajonetten aan de regering was gekomen, stelde hij zich voor zijn eerste ambtstermijn drie hoofddoelen: In de eerste plaats het zekerstellen van de tegenomwenteling, door de patriotten, die niet gevlucht waren, met harde hand uit te schakelen, waarbij door de minister een koppremie in het vooruitzicht gesteld werd voor elke aanbrenging. De pers kwam onder streng staatstoezicht. De gevluchte patriotten moesten o.a. inbeslagneming van hun bezittingen aanzien. In de tweede plaats trachtte hij de geldmiddelen van de staat op orde te brengen. De patriotten hebben binnenslands getracht het onderdrukkend bewind van Van de Spiegel ten val te brengen door de staatsfinanciën te blokkeren. Dit deden zij door niet in te schrijven op staatsleningen en daarom in het buitenland te beleggen. De geldnood van de regering Van de Spiegel werd daardoor zo nijpend, dat hij moest grijpen naar het paardemiddel van de gedwongen staatslening, welk middel voorheen alleen in tijden van oorlog voor het verdedigen van de geloofsvrijheid gebruikt werd. In de derde plaats zocht hij steun per verdrag bij Engeland en Pruisen, om 'een patriotse machtsovername te voorkomen en zich<br />tegen Franse hulp daarbij in te dekken.<br />Europa verkeert dan in een voortdurende staat van verwarring en onzekerheid. Zowel binnenlandse twisten, zoals in de Republiek en daarna ook in de Zuidelijke Nederlanden, Franktïjk, Zweden, Hongarije, Oostenrijks Galicië en Polen, als oorlogen van Zweden tegen Rusland en Turkije tegen Oostenrijk en Rusland, brengen Van de Spiegel er toe het zekere voor het onzekere te nemen en bondgenootschappen met Engeland en Pruisen te sluiten, die het erfstadhouder-schap van Willem V en zijn regering moeten waarborgen. Hij zorgt ervoor dat een en ander achteraf door de Zeven Verenigde Staten in hun grondwetten wordt opgenomen. Het verdedigend bondgenootschap met Frankrijk blijft slechts op papier bestaan. Behalve de orangistische staat verkeren ook de grote compagnieën in grote moeilijk- heden. Alle beoogde hervormingen blijven intussen uit. Die van de admiraliteiten, van de Oost-Indische Compagnie en het Uniebijdragestelsel blijven in een overvloed van commissies en burolade-verslagen steken. Van de Spiegel slaagt er wel in de bezittingen van de W. I. C. te nationaliseren. Hij ziet het als een succes, maar durft dat voor de O. I. C. niet aan, krijgt er van de regenten-bewindhebbers de kans ook niet voor.<br />Bij dit alles stelt hij zich op als eerste minister van een regerend vorst, daarbij de instituties van de Republiek, zoals de Buitenlandraad, terzijde schuivend, wanneer dat maar mogelijk is, om een eigenzinnige binnen- en buitenlandse politiek te kunnen voeren, in nauw overleg met Willem V, waarvan geen daadkracht is te verwachten. Dat is de reden, waarom de titel van de delen III en IV luidt: Tussen twee republieken. Het uitvoerend bewind krijgt steeds meer het aanzien van een vorstenstaat. Dit deel besluit met een (vergeefs) beroep van Van de Spiegel op Willem V's macht om althans corrupte ambtenaren te ontslaan.</p>
|
Prijs
€ 16,00
|
Bekijk boek
|