ISBN: 9789024446599
Bekijk boek
Het boek Richtlijn Passende Arbeid van de auteur Ministerie Van Sociale Zaken. is 1 maal gevonden, 0 maal nieuw en 1 maal tweedehands. "Richtlijn Passende Arbeid" is tweedehands te koop vanaf € 57,00 bij Bol.com.
![]() |
Aanbieder
Bol.com |
ISBN
9789052508863
Soort boek
Paperback <p>\ ‘ En h \ EN & , Een van de kernpunten van het regeringsbeleid Is het actief stimuleren van arbeidsmarktparcie « N </p> <p> </p> <p> </p> <p>11. Inleiding </p> <p>In mei 1992 is de richtlijn passende arbeid aangeboden aan gemeenten, bedrijfsverenigingen en RBA's. Doelstellin: van de richtlijn is de criteria voor passende arbeid een grotere rol te laten spelen in de uitvoerin:svrakti'k om te komen tot een meer stringente toepassing van het begrip in de uitvoeringspraktijk. </p> <p>Het is de bedoeling dat aan de hand van resultaten van een evaluatie-onderzoek wordt bezien of het nagestreefde effect van de richtlijn ook daadwerkelijk in de uitvoeringsprak</p> <p>tijk van arbeidsbureaus, bedrijfsverenigingen en sociale diensten tot uitdrukking komt. </p> <p>In het hiernavolgende wordt het eindrapport gepresenteerd van dit evaluatie-onderzoek. Het onderzoek heeft zich beperkt tot een selectie van de uitvoeringsorganen die relevant </p> <p>zijn voor de richtlijn. Het gaat hier om arbeidsbureaus, bedrijfsverenigingen en gemeente</p> <p>lijke sociale diensten. In elk van deze drie typen organisaties is bij een steekproef „Ike sociale GIEnsien </p> <p>onderzoek uitgevoerd op het niveau van het middle mana:ement en dat van de uitvoe</p> <p>ring. De dataverzameling heeft plaatsgevonden in de periode januari tot half juni 1994. </p> <p>mmm | </p> <p>1.2. Leeswijzer </p> <p>In hoofdstuk twee wordt ingegaan op het begrip en de richtlijn passende arbeid. In hoofdstuk drie wordt de probleemformulering besproken. Het verloop van het onderzoek komt in hoofdstuk vier aan de orde. In de hoofdstukken vijf tot en met elf worden de resultaten van het onderzoek besproken. In elk hoofdstuk worden de resultaten van het middle management en van de uitvoerders apart besproken. Tevens worden de uitvoeringsorganisaties onderscheiden. </p> <p>In hoofdstuk twaalf volgen de samenvatting en conclusies. </p> <p>Het rapport wordt afgesloten met een nabeschouwing en enkele bijlagen. </p> <p> </p> <p> </p> <p>2. PASSENDE ARBEID </p> <p>2.1. Inteiding </p> <p>Een van de kernpunten van het Kabinetsbeleid is het actief stimuleren van de arbeidsmarktparticipatie, Inzet hierbij is onder meer het zoveel mogelijk voorkomen van langdurige werkloosheid, het creëren van een nieuw perspectief voor werkloze werkzoekenden en het zorgdragen voor een zo adequaat mogelijke begeleiding. Hiermee kan worden bereikt dat de uitkeringssituatie zo snel mogelijk wordt beëindigd’, </p> <p>Wat betreft de rol van de uitvoeringsinstanties wordt in de Sociale Nota 1993” het volgende opgemerkt: "Een activerend sociale zekerheidsbeleid vergt een uitvoeringsorganisatie die, in sterkere mate dan in het verleden, niet alleen uitkeringen betaalt maar </p> <p>werklozen ook actief be:eleidt naar een betaalde baan. Dit ver:t een andere instelling </p> <p>van de uitvoeringsorganisaties" (p. 53)". </p> <p>anmnnann, </p> <p>In de Sociale Nota wordt in dit verband verwezen naar de richtlijn passende arbeid. </p> <p>Hierover wordt gezegd dat een apart punt in de relatie wordt gevormd door de trits passende arbeid, meldingsen sanctiebeleid. Gesteld wordt dat recent zowel gemeenten, bedrijfsverenigingen als de arbeidsvoorziening door de rijksoverheid worden aangesproken op hun wijze van uitvoering teneinde een intensivering van de uitvoering te bewerkstelligen. Ook wordt in de Sociale Nota opgemerkt dat op regionaal niveau initiatieven worden ontplooid om te komen tot overlegstructuren tussen arbeidsbureaus en sociale diensten teneinde uitvoeringszaken beter te laten verlopen. Het betreft hier de regionale WSG'en, waarvan er inmiddels ten tijde van de nota 14 tot stand waren gekomen. Op het gebied van samenwerking tussen bedrijfsverenigingen en arbeidsvoorziening wordt in de nota gesteld dat deze samenwerking tot dan toe minder intensief is. Wel is het zo dat </p> <p>(ten tijde van de nota) in meerdere RBA-gebieden initiatieven zijn genomen om tot samenwerking te komen. </p> <p>Het voorgaande is ontleend aan de aanbiedingsbrief bij de richtlijn passende arbeid, 13 mei 1992. </p> <p>Ministerie van SZW, Sociale Nota 1993, Tweede Kamer 1992-1993, 22802 nrs. 1-2. </p> <p>Ook anderen hebben eerder op deze problematiek gewezen, zie bijvoorbeeld: WRR, Een werkend </p> <p>perspectief, ‘s-Gravenhage, 1990, WJ, Dercksen, Werkloosheid en preventie, in PJ. van Wijngaarden et.al (red), Preventie In de Sociale Zekerheld, 's-Gravenhage, 1992, pp. 49-65, </p> <p>3 Ht N ER bar ha . , ' t. EN IE À ” ae EEN</p> <p>Een activerend beleid is niet mogelijk zonder een geloofwaardig sanctiebeleid. ‘Een stelsel van Sociale Zekerheid als het Nederlandse wordt te kwetsbaar als op verw Kk </p> <p>baar inactief gedrag geen sanctie volgt in de vorm van een aanmerkelijke verlaging van “ </p> <p>\ntkering’ (Sociale Nota, p. 143). </p> <p>De richtlijn passende arbeid gaat expliciet in o° alle hiervorr ‘enoemde as. «en en maakt als zodanig deel uit van een zich ontwikkelend: »…-’« râfin een verschuiving plaatsvindt naar een meer actieve voorwaarde scheppende rol en daadwerkelijke bemiddeling naar werk. </p> <p>In de volgende paragraaf van dit hoofdstuk zal enige aandacht worden besteed aan het begrip passende arbeid in de wet. In paragraaf 2.3. wordt ingegaan op de aanleiding voor de richtlijn passende arbeid. Het </p> <p>hoofdstuk wordt afgesloten met een bespreking van de richtlijn. </p> <p>In de Werkloosheidswet (artikel 24, lid 3), de Ri'ksgroepregeling Werkloze Werknemers (artikel 1 onder f), de IOAW (artikel 26, lid 4) en de IOAZ (artikel 26, lid 4) is de volgende omschrijving van passende arbeid opgenomen: ‘alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van ve w-1.t-u°r i berekend tenzi’ aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden :ever-d. Werkzaamhe</p> <p>den in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening worden niet als sassend aange</p> <p>merkt.’ </p> <p>In de wet en regelgeving zijn ook de voorwaarden vastgelegd waaraan een uitkeringsgerechtigde moet voldoen, teneinde een uitkering te verkrijgen en ook te behouden. In het kader van het onderhavige onderzoek zijn de verplichtingen die betrekking hebben op de arbeidsinschakeling relevant. Hieronder wordt op deze verplichtingen ingegaan. Daar naast wordt aandacht besteed aan de sanctiebepalingen. Eerst wordt de WW besproken </p> <p>en daarna komt de RWW aan de orde’. </p> <p>d De IOAW en de IOAZ worden niet afzonderlijk besproken, aangezien er wat betreft de riches nauwelijks verschillen met de RWW bestaan. </p> <p> </p> <p>Werkloosheidswet staan In Artikel 24 tot en met 26 de verplichtingen waaraan een </p> <p>knemer moet voldoen om aanspraak te kunnen maken op een uitkering. Hierin rden de volgende verplichtingen met betrekking tot de arbeidsinschakeling genoemd: </p> <p>Een werknemer is verplicht zich als werkzoekende bij het arbeidsbureau in te schrijven en deze inschrijving tijdig te verlengen; </p> <p>, een werknemer is verplicht te voorkomen dat hij werkloos is of blijft doordat hij: = ìn onvoldoende mate tracht » assende arbeld te verkrijgen; - nalaat aangeboden passende arbeid te aanvaarden; = door eigen toedoen geen passende arbeld behoudt of verkrijgt; - eisen stelt die het aanvaarden of verkrijgen van passende arbeid belemmeren; </p> <p>3. een werknemer is verplicht deel te nemen aan een gewenste opleiding of scholing en voldoende mee te werken aan het bereiken van een gunstig resultaat; een werknemer ìs verplicht mee te werken aan een voor hem gewenst onderzoek </p> <p>naar zijn arbeidsgeschiktheid door een geneeskundige, een psycholoog of een beroepskeuze adviseur. </p> <p>Als een werknemer deze verplichtingen niet nakomt, heeft de bedrijfsvereniging de bevoegdheid om een sanctie op te leggen (artikel 27 lid 1 WW). In de WW worden aan de ene kant de verplichtingen geschetst en aan de andere kant worden de sanctiemogelijk</p> <p>heden aangegeven. Daarbij wordt geen koppeling gelegd tussen een overtreding en de </p> <p>hoogte en de duur van de daarbij behorende sanctie’. De wettekst als zodanig garan</p> <p>deert dan ook geen uniforme sanctietoepassing. De Federatie van Bedrijfsverenigingen (FBV) heeft door middel van een aantal richtlijnen getracht wel een koppeling tussen overtredingen en sancties te leggen om daarmee deze uniformiteit te bevorderen. </p> <p>De verschillende bedrijfsverenigingen kunnen echter van de richtlijnen afwijken aangezien ze </p> <p>geen bindend karakter hebben. </p> <p>De Sociale Verzekeringsraad (SVr) is wel bevoegd regels te stellen over de wijze waarop de bedrijfsverenigingen gebruik maken van hun bevoegdheid (artikel 27 lid 4 WW). Doel </p> <p>hiervan is het bevorderen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid bij het toepassen van </p> <p>A{BA. in ‘t Groen, |.B.l. Koehler, De regels van het spel, ‘s-Gravenhage, 1993, p. 26, </p> <p> </p> <p> </p>
|
Prijs
€ 57,00 |
Bekijk boek |