Het Jaar Van De Tuinier, Karel Capek

Met een voorwoord van Paul GeertsNog mooi en net exemplaar, rug omslag ietwat verkleurdIn deze tijd worden tuiniers onweerstaanbaar hun tuin in getrokken. Ze hebben hun lepel nog niet neergelegd of ze bevinden zich alweer tussen de bloemperken, hun achterwerk naar het schitterende hemelgewelf gericht. Hier verkruimelen ze een handvol aarde tussen hun vingers, daar maken ze een gaatje om vlak bij een of andere wortel een kostbaar stukje oude mest neer te leggen. Hier trekken ze onkruid uit, daar halen ze een steentje weg, Het ene moment harken ze de grond rondom de aardbeiplanten aan, even later buigen ze zich over enkele slaplanten, hun neus in de aarde, liefdevol een broze kluwen wortels strelend. In deze houding genieten ze van de lente, terwijl boven hen de zon haar glorieuze baan beschrijft? de wolken voorbijdrijven en de vogels hoog in de lucht; zich aan de liefde overgeven. Reeds ontluiken de knoppen aan de kersenbomen, ontvouwem de jonge blaadjes zich in al hun beminnelijke rankheid en gaan de merels als razenden te keer. Dan komt de ware tuinier overeind, rekt zich uit en zegt met een dromerige blik de ogen: 'In de herfst ga ik er veel mest bij doen, en een heel klein beetje zand.'Karel Capek schrijft dit met liefdevolle ironie in zijn boek dat voor het eerst in 1929 Praag verscheen. In deze lofzang op het leven in de tuin beschrijft de Tsjechische auteur de hoop en de wanhoop, de pleziertjes en kleine verdriet en vooral de obsessies van tuinier. Hij doet dit met een zeldzaam gevoel voor humor.Met tekeningen van Josef Capek (broer van de schrijver en ook een fervent tuinier).Het jaar van de tuinier, Karel Capek, de rug van de stofomslag is ietwat verkleurd, verder mooi en gaaf exemplaarGianotten, gebonden in linnen kaft met stofomslag, 160 pagina'sISBN 9077727607Prijs exclusief verzendkosten